“Als je je hart moet opdelen tussen je eigen bedrijf en de coöperatie, hoe pakt de verdeling dan uit? Die vraag legde ik vijf jaar geleden, net na de oprichting van Harvest House, voor aan onze leden. Gemiddeld bedeelden zij vijfennegentig procent van hun hart toe aan hun bedrijf, de rest was voor de coöperatie. Volgens velen zouden deze cijfers schromelijk overdreven zijn. Sindsdien nemen we deze vraag ieder jaar mee in ons ledenonderzoek; inmiddels ligt de verhouding op fiftyfifty. Dit illustreert wel dat onze leden zeer betrokken zijn bij Harvest House, dat er commitment is.”
Algemeen directeur Jelte van Kammen is, sinds de oprichting van de telersvereniging in 2013, hét gezicht van Harvest House. Al vanaf dag één vaart de coöperatie een strikte en heldere koers, benadrukt Van Kammen. “We staan in de eerste plaats voor duidelijkheid en transparantie. Dat houdt bijvoorbeeld in dat leden precies kunnen zien welke prijs hun collega’s krijgen uitbetaald, wat wordt afgekeurd en welke teler voor welke deelmarkt mag leveren. Door deze openheid weet iedereen wat er speelt en voorkom je onderling wantrouwen, wat een splijtzwam kan worden binnen een coöperatie.”
Alles of niets
Een andere stevige pijler onder de koers van Harvest House is dat leden àl hun product moeten afzetten via de telersvereniging. Niet meer dan logisch, volgens Van Kammen. “We zitten iedere maand met onze telersgroepen bij elkaar. Openheid is cruciaal tijdens deze bijeenkomsten. Het kan dan niet zo zijn dat je dingen vertelt en elkaar vervolgens gaat beconcurreren. Daarom is het alles of niets, punt uit.”
Het commerciële model van Harvest House kent vier bepalende elementen. Allereerst leveren telers al hun producten aan de coöperatie Harvest House. Vervolgens kan de coöperatie verkopen aan de eigen bedrijven (zie kader), maar ook aan andere partijen. “Hierdoor houden we de scherpte erin, als het gaat om de prijsvorming.”
Verder kunnen de handelsbedrijven ook product inkopen bij andere telers. “Op deze manier waarborgen we het ondernemerschap in deze BV’s, maar blijven ook leden en medewerkers scherp. Tot slot gaat er vanuit Harvest House nooit een product naar de volgende schakel in de keten zonder dat hier een prijs aan hangt. We willen zelf aan het roer staan en de regie houden.”
Wat Harvest House volgens Van Kammen ook uniek maakt, is het feit dat de coöperatie méér wil zijn dan alleen een leverancier. “Meerwaarde bieden voor onze klanten, dat is het uitgangspunt. Daarom denken we met afnemers mee over trends, concepten, de invulling van het schap, et cetera. Ook investeren we in supply chain management en adviseren we de klant over ketenoptimalisatie. We willen een partner zijn voor onze klanten, echt samen optrekken.”
Meehobbelen is ‘not done’
Van Kammen is stellig: de leden zijn dé onderscheidende waarde van Harvest House, “De bedrijven hebben een bovengemiddeld productieareaal, daarnaast zijn onze leden ondernemend én vooruitstrevend. Dat laatste blijkt onder andere uit het feit dat veel leden onderling samenwerken. Zo hebben vier tomatentelers samen het pakstation GreenPack opgezet en hebben alle paprikatelers dit jaar de krachten gebundeld in één pakstation. Anderen werken samen op het gebied van energie, arbeid en zaadveredeling. Dergelijke samenwerkingen creëren toegevoegde waarde voor de bedrijven van de individuele leden en versterken hun marktpositie.”
De algemeen directeur benadrukt dat deze samenwerkingsverbanden niet worden geïnitieerd door Harvest House; de telersvereniging heeft een faciliterende rol. “Wij brengen telers wel bij elkaar, maar de ondernemers moeten zelf de stap tot samenwerking zetten en hier ook achter staan. De tijd waarin een afzetorganisatie de telers vertelde wat goed voor hen was, is voorbij. En wij verwachten ook een actieve houding van onze leden, willen dat ze meedoen. Leun je binnen Harvest House achterover, dan gaan er veel zaken aan je voorbij en mis je de boot. Meehobbelen is er niet bij.”
Inzetten op toegevoegde waarde
Hoe ziet Van Kammen de toekomst van Harvest House? Welke uitdagingen komen er richting 2026 op de coöperatie én haar leden af? Toegevoegde waarde bieden is volgens de algemeen directeur één van de ‘key issues’. “De eetcultuur wereldwijd verandert. Mensen eten steeds vaker op een dag en steeds meer bewerkte producten. Als tuinbouw hebben we diverse malen zitten slapen, onder meer toen de retail in de jaren negentig aan terrein won. De afgelopen dertig jaar zijn we blijven hangen in de rol van grondstoffenleverancier. Om bestaansrecht te houden, zullen we zelf meer toegevoegde waarde moeten gaan bieden.”
Harvest House sorteerde hier de afgelopen jaren al op voor. Bijvoorbeeld door de oprichting van Food Fellows; een bedrijf gericht op de ontwikkeling en verkoop van bewerkte glasgroenteproducten. “Met Tomatoblend hebben we bijvoorbeeld een eerste stap gezet in de ontwikkeling van bewerkte producten uit reststromen. Via Snijpunt, dat we recent overnamen, willen we ook versnellen als het gaat om bewerkte paprikaproducten.”
Volgens de voorman van Harvest House is de geschetste koers noodzakelijk om het rendement ook in de toekomst op peil te houden en een belangrijke rol in de keten te houden. “In 2026 zal de productprijs nog steeds belangrijk zijn voor onze telers, maar de hoeveelheid toegevoegde waarde die we bieden is dan hopelijk verdubbeld.”
‘Samenwerken verhoogt marges’
Voor ondernemers is samenwerking een belangrijke succesfactor richting de toekomst, geeft Van Kammen aan. “Er komen zoveel uitdagingen op een ondernemer af; daaraan kun je als teler niet meer in je eentje het hoofd bieden. Denk aan big data en uitdagingen op het gebied van energie, maar ook de noodzaak om toegevoegde waarde te bieden in de markt.”
Met name voor vruchtgroentebedrijven met een areaal tussen de vijf en vijftien hectare is samenwerken volgens Van Kammen cruciaal. “Zij moeten zich gaan beraden hoe ze verder willen en op welke manier ze hun toekomst willen borgen. Samenwerken zal in de meeste gevallen de oplossing zijn; om een bepaalde schaalgrootte te realiseren, of om je te kunnen onderscheiden en toegevoegde waarde te creëren in de markt.”
Individu bepaalt het succes van samenwerken
Het grootste probleem bij het aangaan van deze samenwerkingsverbanden ligt op het psychologische vlak, geeft de Harvest House-directeur aan. “De klassieke tuinder, die groene vingers heeft en gelukkig is tussen zijn planten, is niet degene die op lange termijn overblijft. De kunst is dan om aansluiting te zoeken bij een collega die het ondernemen wel in zich heeft. Op deze manier kun je elkaar versterken. Voor veel tuinders is het echter moeilijk om dingen los te laten. En dit is in veel gevallen ook een persoonlijke zoektocht en een bewustwordingsproces: het vergt inzicht in je eigen sterktes en zwaktes, je moet jezelf kwetsbaar durven op te stellen. Alleen dan kom je erachter welke samenwerkingspartner bij jou past en heeft samen optrekken daadwerkelijk een meerwaarde.”
Het allerbelangrijkste is volgens Van Kammen dat ondernemers datgene doen waar ze blij van worden. “Want hoe je het ook wendt of keert; als je geen energie haalt uit je werk, houd je het op de lange termijn niet vol.”
Zelf hoopt Van Kammen ook in 2026 nog aan het roer te staan bij Harvest House. “Ik ben een echte tuindersman en word er blij van om te bouwen aan organisaties en mensen te laten groeien. Ook houd ik ervan om richting te geven, om piketpaaltjes uit te zetten richting de toekomst en iedereen hierin mee te nemen. Harvest House biedt voor mij nog volop uitdagingen, ook richting 2026.”
Reacties (0)
Er zijn nog geen reacties